‘Persoonlijke verhalen over geloof en kerk.’ Dat is precies de inhoud van een boeiend en inspirerend boekje dat onlangs is verschenen bij Uitgeverij Vuurbaak. Mooie, authentieke, bewogen en hoopvolle verhalen over kerk zijn vandaag en speciaal over de ervaringen in de verlangens voor de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Als je geïnteresserd bent in deze kerken, ja er zelfs door geboeid bent als lid of als buitenstaander, laat dit boekje dan zeker niet ongelezen!

Er komen 15 mensen aan het woord. Ze kiezen voor de hoop en blijven ver weg van de verbittering en het cynisme die soms rondwaren (en waarvoor je ook best begrip kunt hebben, want het valt niet altijd mee in de kerk, ook in de GKv niet). Omdat het allemaal losse, persoonlijke verhalen zijn is het niet zo gemakkelijk om alles op één noemer te brengen. Een rode draad is er wel. Straks meer daarover. Maar nu maar wat citaten waarin uitdrukking wordt gegeven aan de hoop voor de kerk.

“Ik geloof dat de kerk steeds dichter steeds dichter bij haar bestemming komt. Een kerk van alle tijden, waarin niet de heilige Regel maar de heilige Geest ons verbindt.” (Jolanda Uringa, 39)

“De kerk is in mijn ogen een blijvertje, alle sluitingen in het land ten spijt. Maar dan vooral als vluchtoord voor zoekende en twijfelende mensen.” (Martin Visser, 40)

“De kerk is gebouwd op de rots. Petrus. De man die bijna ten onder ging aan zijn ongeloof. Tot Hij zijn hand uitstak. Dat, mijn liefste, is waarom ik je meeneem naar de kerk.” (Carola Schouten, 64)

“De kerk is een oase waar ik van genade geniet en een proeftuin waar ik genade in praktijk leer brengen.” (Walter de Vries, 72)

“Een kerk die zonder woorden getuigt van samenbinding, plezier en leergierigheid. Een kerk waarin kleur is te zien, waar bewogen wordt en waar muziek is te horen. Een kerkelijke speeltuin waar we samen leven, leren en spelen.” (Matthijs de Snoo, 101)

“Ik zie niet langer een kerk die streng is, lege regels, of overactieve commissies. Ik zie broers en zussen die samen met mij zich bevrijd voelen in Christus, zich geliefd voelen door God, en die tegelijkertijd nog zoveel moeite hebben om die liefde te beantwoorden en met vallen en opstaan zoeken naar antwoorden op nog zoveel vragen die overblijven.” (Martin Schenkel, 101)

Stuk voor stuk uitnodigende zinnen die ervan getuigen dat de auteurs zin in de kerk hebben. Tuurlijk, her en der wordt ook wel verwoord wat er mis was, mis ging en soms nog mis is (onbegrip, regelzucht, activisme, preken die niet landen, plichtmatigheid), maar de toon is er een van positiviteit.

In die zin is dit boek ook een beetje een verademing na dat andere boek van (ex-)vrijgemaakten dat door Lammert Kamphuis werd samengesteld en dat naast veel herkenning toch ook wel wat op onbegrip stuitte vanwege een verbitterde en cynische toon her en der. Dan is dit boek gemakkelijker en plezieriger om te lezen.

En toch.

Ja, ik heb ook het Woord vooraf gelezen van Peter van Dijk. Hij wil niet langer ‘maar’ zeggen, maar ’toch’. Dat gaat dan zo: je ziet iets in de kerk wat niet goed gaat, maar dan zeg je toch toch: “Natuurlijk kan het allemaal beter in de kerk, toch zie ik de inzet van de mensen. (…) Ik begrijp niets van mensen, nog minder van God, toch denk ik dat zoeken een betere optie is dan weglopen.” (10-11).

Maar toch past ook nadat je eerst hebt geconstateerd dat iets (een boek bijvoorbeeld) heel mooi en boeiend en inspirerend is. En toch. Toch is er iets wat niet bevredigt. Ook in dit mooie boekje. Daar probeer ik de vinger op te leggen. Dat doe ik in navolging van wat Dick Schinkelshoek al eerder schreef in dit verhaal: De kerk als kampvuur op het strand. Hij wijst een rode draad aan: een intens verlangen naar community, aan samen praten rond een kampvuur, om daar in alle authenticiteit geloof én twijfel te delen en te genieten van de liefde van Jezus.

Ik herken dat verlangen. Bij mezelf en bij heel erg veel mensen om me heen in de kerk. ‘Wij verlangen naar echtheid’, zingen we met een prachtig opwekkingslied waarin we de heilige Geest aanbidden (Opwekking 623: ‘Laat het huis gevuld zijn’). ‘Wij verlangen naar echtheid.’ Met dat ik dit schrijf, luister ik naar Opwekking 623, en het valt me opeens op dat voorafgaand aan de zin ‘Wij verlangen naar echtheid’ een zin klinkt met ‘vuur’ erin: ‘Kom opnieuw met uw vuur’!

Maar op een of andere manier ademt het boek ‘Kampvuur’ dat je daarvoor niet in de kerk moet zijn (de kerk als instituut, de kerk als de zondagse eredienst, de kerk als huis om in te wonen) maar daar buiten om. Dat spreekt me aan (want ik vind dat zelf ook heel vaak) én het zit me dwars.

Meer daarover in enkele vervolgblogs. Daarin laat ik hoogleraar Joke van Saane, ds. Ad van Nieuwpoort en Abraham Kuyper (alias Abraham de Geweldige) aan het woord. Van hen las ik op de dag dat ik besloot om aan ‘Kampvuur’ enkele blogs te wijden iets dat me tot nadenken stemde.