Op zondag 28 februari preekt ik over Johannes 3:16. Deze preek was de eerste in een serie van vier Verlangenpreken die aansluiten bij het Verlangendocument waarin we als Plantagekerk onder woorden hebben gebracht wat volgens ons wezenlijk is voor kerk zijn.
We onderscheiden daarbij vier dimensies: spiritueel, pastoraal, diaconaal en missionair. Bij elk van de vier dimensies houd ik een preek naar aanleiding van een woord van Jezus uit het Johannesevangelie.
Je kunt de preek hieronder luisteren als audiobestand, terugkijken als YouTube-video en lezen in uitgeschreven vorm.
Luister de preek
Kijk de preek
Introductie op de vier Verlangenpreken
We leven in een verwarrende tijd. Hoe gaat het verder met corona? We weten het niet. Hoe gaat het verder met kerk-zijn? We weten dat ook niet zo goed.
In een prekenserie die vandaag begint, wil ik met jullie stilstaan bij die vraag. Maar niet zozeer bij de vraag wat we moeten doen en hoe we dat moeten doen. Dat zijn vragen waar je snel mee bezig kunt gaan: wat kan wel en wat kan niet? En hoe pakken we de dingen weer op, of niet?
Maar, ik zou graag die waarom-vraag met jullie willen stellen. Waarom zijn we nou eigenlijk kerk? Daarbij wil ik aansluiten bij het verlangendocument, waar we vier dimensies hebben onderscheiden: spiritueel, pastoraal, diaconaal en missionair.
Daar klopt het hart van de kerk, in die vier dimensies, in die vier perspectieven. Vier uitspraken zullen centraal staan:
- Spiritueel: God heeft Zijn Zoon gegeven
- Pastoraal: Ik ken Mijn schapen
- Diaconaal: Ik heb je voeten gewassen
- Missionair: Ik zend jullie uit
Dus vier keer een woord van Jezus uit het Johannesevangelie, om samen terug te gaan naar die kern: Waarom zijn we kerk? Om samen die stem van Jezus te horen en in die vier dimensies dát te doen wat Jezus ons heeft voorgedaan.
Schriftlezing: Johannes 3:1-21
Lees de preek
Lieve mensen, dat was mooi om zo naar te kijken. Zo’n vrolijk meisje, omdat ze zoveel krijgt.
Dat was allemaal naar aanleiding van die allerbekendste tekst uit de Bijbel, Johannes 3:16.
Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven,
opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Ken je deze tekst eigenlijk uit je hoofd?
Als je daar nu ‘nee’ op antwoordt, zou ik je willen uitdagen daar deze dag eens voor te gebruiken om zo’n tekst uit je hoofd te leren.
Het zijn prachtige woorden van Jezus en ze zijn het meer dan waard om ze te kennen.
De tekst is kort genoeg om op een klein briefje te schrijven, kort genoeg om het hele Evangelie samen te vatten en ook kráchtig genoeg.
Kort en krachtig dus. Want al eeuwen lang vinden christenen in Johannes 3:16 de kern van het evangelie. Als je nog niets van de bijbel weet, begin dan hier.
En als je de bijbel al van haver tot gort kent, dan kun je hier altijd opnieuw naar teug gaan:
Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven,
opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Ik ga straks speciaal aandacht vragen voor dat God een gevende God is. Want God heeft Zijn enige Zoon gegeven.
Maar die woorden staan wel in een breder verhaal, het verhaal van Jezus die een gesprek heeft met Nikodemus.
Nikodemus komt naar Jezus toe en begint het gesprek vriendelijk. Hij wil vooraf even een praatje maken en begint:
‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht.’
Dat is een mooie binnenkomer. Hij wil waarschijnlijk eerst even wat beleefdheden uitwisselen met Jezus. Maar Jezus duikt meteen het diepe in. Hij bedankt niet voor het compliment, maar antwoordt:
Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u. Waarachtig, Ik verzeker u.
Eigenlijk staat er: Amen, amen.
Dus Jezus gaat meteen iets heel belangrijks zeggen. En als hij die woorden ‘amen, amen’ gebruikt, dan zijn het woorden die rechtstreeks uit de hemel komen.
En Jezus snijdt meteen grote thema’s aan.
Hij heeft het er over dat je opnieuw geboren moet worden.
Hij heeft het over de Geest die waait waarheen hij wil.
Hij zegt: Wat uit de Geest geboren is geestelijk.
Jezus spreekt hier over hemelse dingen. Niet over aardse dingen.
Het gaat over de hemel. Het gaat over het Koninkrijk. Het gaat over de heilige Geest. Het gaat over opnieuw geboren worden. Dáár spreekt Jezus over in dat gesprek met Nikodemus.
Het is goed om dat tot ons door te laten dringen. We proberen een aantal zondagen lang stil te staan bij de vraag wat de kern van kerk-zijn is.
De hele coronaepidemie leidt er een beetje toe dat we vooral spreken over bezoekersaantallen en kijkcijfers en wat er nog wel of niet kan.
Hoe begrijpelijk dat allemaal ook is, Jezus wil het over hemelse dingen hebben!
Gaat het daar nog wel over? Gaat het nog wel over hemelse dingen in de kerk en in jouw leven?
De kerk is de plek waar het over hemelse dingen gaat. Daarom gebruiken we het woord ‘spiritueel’ ook in het verlangendocument. ‘Spiritueel’ gaat over wat de Geest doet. De Geest die werkt en de Geest die spreekt. Het moet altijd weer beginnen bij wat God aan het doen is in onze levens. Gods Geest werkt en Gods Zoon spreekt. En ‘kerk’ betekent dat we daar steeds weer naar teruggaan. Want dat is de manier waarop het koninkrijk van God opengaat.
Nou, die bekende woorden van Johannes 3:16 staan dus in dat grotere verband.
Jezus spreekt over hemelse dingen en ook in deze woorden spreekt Jezus.
Je kunt langs de snelweg zomaar deze tekst zien langskomen op een groot billboard:
‘Alzo lief had God de wereld…’
Maar we moeten eigenlijk niet met teksten bezig zijn in de kerk. Het gaat erom dat Jezus spreekt. Johannes 3:16 is ook niet zomaar een tekst. Nee, Jezus is aan het woord.
En Hij kijkt Nikodemus en ons allemaal aan en zegt:
Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven,
opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
‘Kerk’ betekent dat Jezus aan het woord komt in je leven. En als Jezus aan het woord komt in je leven, dan gaat de Geest van Jezus ook waaien. Prachtige woorden zijn dat in Johannes 3:16.
Tegelijk zit er ook een klein schurend moment in die woorden van Jezus. Want Hij zegt ook: ‘die zal niet verloren gaan’. Deze thematiek wordt zomaar ineens aan de orde gesteld. Blijkbaar kan je verloren gaan! De kerk is er niet altijd goed in geslaagd om weg te blijven bij een verkeerde nadruk op dat ‘verloren gaan’. Zodat je er bang voor wordt.
Ik luister tegenwoordig veel podcasts. Laatst luisterde ik een podcast over de Golden Circle van Simon Sinek. Ik heb er al aan gerefereerd wanneer je het hebt over de ‘wat-vraag’ en de ‘hoe-vraag’. Dan zit er vaak nog een vraag onder, namelijk de ‘waarom-vraag’.
Nou, die ‘waarom-vraag’ moeten we aan de orde zien te krijgen.
Ik zat die podcast te luisteren. Er was een vrouw aan het woord die een cursus gaf rond de Golden Circle van Simon Sinek. Onder haar gehoor bevond zich deze keer een team bankmedewerkers. Daar zat ook een man bij die al dertig jaar bij de bank werkte. Hij hoorde dus een beetje bij het meubilair van die bank. De overige teamleden hadden ook niet zo veel verwachtingen van wat deze man hier zou zeggen. Maar op een gegeven moment was deze man aan de beurt om te vertellen waarom hij bij de bank was gaan werken.
Toen vertelde hij het volgende:
Hij was acht jaar, had een prima jeugd en zijn ouders hadden een winkel. Regelmatig kwam iemand van de bank op bezoek. Hij merkte dat altijd wanneer er bezoek van de bank kwam, zijn ouders gespannen waren. En dat raakte hem als klein jongetje. En toen bedacht hij als achtjarige, dat hij later bij de bank wilde gaan werken om mensen te helpen. Niet om hen bang en gestrest te maken.
Dat was zijn verhaal. En toen kreeg hij een staande ovatie van dat team. Want hij wees precies iets aan waarom je eigenlijk bij de bank gaat werken. Je gaat niet bij de bank werken voor allerlei cijfertjes of om geld te verdienen. Je werkt daar niet om mensen bang te maken. Je werkt daar om mensen te helpen.
Waarvoor zijn we kerk? Ik zou soms willen dat Johannes 3:17 het bekendste bijbelvers was geworden.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden.
God ís niet gekomen om te oordelen, zegt Jezus daar. De kerk is er niet om mensen bang te maken. De kerk is er om mensen te helpen. Om ze te laten ontdekken dat God een reddende God is.
En natuurlijk weet ik dat er in de Bijbel ook over het oordeel wordt gesproken. Maar ik zou ook willen zeggen: laten we maar een beetje voorzichtig zijn met het spreken over oordeel. Want Jezus zegt: God is niet gekomen om te oordelen. Hij is gekomen om te redden. God wil mensen helpen.
Zo zijn we terug bij Johannes 3:16.
Je zou kunnen zeggen: Het is een kostbaar snoer van zevenentwintig woorden in de Nederlandse vertaling die we meestal gebruiken. Die kun je uit je hoofd leren. Probeer dat vandaag eens te doen. En elk woord is betekenisvol. Ik zou over Johannes 3:16 een serie preken kunnen houden, maar ik doe het één keer en ik beperk me tot twee dingen.
Het eerste wat ik erover wil zeggen: Jezus begint hier bij God.
De uitspraken die de komende zondagen aan de orde komen, zijn allemaal uitspraken waar Jezus zegt: Ik. Ik ken mijn schapen, ik heb jullie de voeten gewassen, ik zend jullie uit. Maar hier zegt Jezus:
God heeft zijn Zoon gegeven.
En dat is ook leerzaam. In de kerk komen we bij elkaar om onze aandacht te vestigen op God. We zijn vaak zo met onszelf bezig, de hele week door, dat we soms ook denken: nou, in de kerk moet het ook over mij gaan.
Maar in de kerk gaat het over God. Jezus zegt: God heeft zijn Zoon gegeven. De Vader heeft zijn Zoon gegeven. Zo lief had hij de wereld! En die Vader is niet een veeleisende vader.
Want die farizeeër Nikodemus is groot geworden met een God die van alles van je vraagt, die van alles van je eist, die altijd bezig is met wetten en regels. Nikodemus werd er doodmoe van.
Maar we geloven niet in de God van de farizeeër, die veeleisende God.
We geloven ook niet in de god van de filosofen en geleerden, een god die je moet proberen te begrijpen.
Wij geloven in een gevende God. De God van Jezus Christus, de God die onvoorwaardelijk zijn liefde geeft aan de mensen. En dáár wil ik vandaag de nadruk op leggen, dat God een gevende God is. God geeft in Jezus zijn ziel en zaligheid weg aan ons.
‘Geven’ is een werkwoord dat in het Johannesevangelie heel vaak voorkomt.
Wij geloven in een gevende God. Wij geloven in een genereuze God. Want hij geeft niet een beetje, maar heel veel. Hij geeft overvloedig. Hij geeft het allerkostbaarste wat hij heeft: zijn Zoon.
God is een gevende God. En als je het Johannesevangelie doorleest kom je het steeds weer tegen dat God geeft.
In het gesprek met die Samaritaanse vrouw spreekt Jezus daar ook over, in Johannes 4:10:
‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’
Of Johannes 6:51:
‘En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’
En in Johannes 10:10 zegt Jezus:
Ik ben niet gekomen als een dief om te roven, te slachten en te vernietigen en bang te maken, maar ik ben gekomen om het leven te geven in al zijn volheid.
God is een genereuze God, Dat woord wil ik je meegeven vandaag. Generositeit.
God is een genereuze God. Wij geloven in de generositeit van een God die gul en uitbundig en heel veel geeft.
In Johannes 15:11 komen we het nog een keer tegen:
Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven.
Dat zegt Jezus tegen zijn leerlingen. Johannes 16: 23:
Wat je de Vader ook vraagt in mijn naam – ik zal het je geven.
God is een gevende God.
Ik wil bij elk van de vier preken die ik houd, ook één werkwoord meegeven.
Het is duidelijk dat dit nu ‘geven’ is. Want wij geloven in een gevende God.
Wat betekent dit nu voor ons dagelijks leven? Hoe kunnen we dat nou in praktijk brengen? Hoe kunnen we dat concreet maken in ons leven?
Hoe ziet ‘geven’ er in jouw leven uit? Hoe maak jij praktisch dat je gelooft in een gevende God. Want als wij geloven in een gevende God en als wij geschapen zijn naar het beeld van God (en we zijn geschapen naar het beeld van God), dan is ‘geven’ fundamenteel voor je geestelijke leven. ‘Geven’ is fundamenteel voor je spiritualiteit.
Generositeit is een ongelofelijk belangrijke dimensie van kerk-zijn en van christen-zijn.
We hebben net het Kindermoment gezien en we gaan nog even weer naar dat ene stukje kijken waar we ontdekken hoe genereus God is.
(…)
Ik vind dat een heel mooi beeld van ‘God die geeft’. Het meisje schrikt er eerst een beetje van. ‘Niet doen!’ We worden er een beetje door overvallen dat God zo ongelofelijk genereus is. We weten eigenlijk niet zo goed wat we er mee aan moeten. Maar ze begint vervolgens ook heel hard te lachen!
‘Ik wil je mijn vreugde geven’, zegt Jezus.
Je wordt er helemaal blij van dat God zo ongelofelijk veel geeft.
En ze vraagt ook nog even: ‘Maar waarom doe je dat dan?’
Dat is ook een goeie vraag: ‘Waarom geeft u zo veel, God?’ Dat is de aard van God. Hij is een genereuze God. Hij kan niet anders dan veel geven.
En de vader vroeg ook nog even: ‘Is het te veel?’
Ja, lieve mensen, het is veel te veel wat God geeft. Het kan eigenlijk helemaal niet.
Hij geeft zijn eigen Zoon. Maar hij dóet het. God is een genereuze God. Wij geloven in de radicale generositeit van God de Vader. En dat heeft ook effect op ons leven.
Ik kreeg van de week een mailtje van iemand uit de gemeente die precies hierover schreef. Ik was nog met de voorbereiding van de preek bezig. Hij schreef:
‘De uitspraak dat God een gevende God is, deed me beseffen dat ik als beeld daarvan ook een gevende zoon mag zijn. Ook in het dagelijkse, ook in mijn werk. In plaats van het gevoel te hebben dat ik allerlei mensen tevreden moet houden die van alles van mij willen. Dan benader je je vrouw, je kinderen en je collega’s toch net even iets anders.’
Dat dus: ‘Geven’ als de grondhouding van je christen-zijn. Dat we participeren in Gods radicale generositeit.
Ik kwam nog een mooi boek tegen in het Engels: ‘Radical generosity’ / ‘Radicale generositeit. Unlock the transformity power of giving / Ontsluit de transformatieve kracht van geven.
Christen-zijn is, omdat God zo’n gevende God is, gevend in het leven staan.
Dat is de uitnodiging die ik je vandaag meegeef, om de komende week te geven.
Wat kun je wel niet allemaal geven? Ik heb voor mezelf even een lijstje van twaalf dingen gemaakt die je kunt geven en waar je praktisch mee kunt oefenen in je dagelijkse leven.
1 Aandacht geven
2 Een zegen geven
3 Tijd geven
4 Hulp geven
5 Wijsheid geven
6 Een compliment geven
7 Liefde geven
8 Vertrouwen geven
9 Geld geven
10 Ruimte geven
11 Je hart geven
12 Vergeving geven
Ik wil je uitnodigen vandaag dit lijstje nog wat langer te maken. Gewoon ‘geven’ in je dagelijkse leven. Omdat God een gevende God is. Omdat wij geloven in de radicale generositeit van God. Jezus zegt:
God had de wereld zo lief dat zij zijn enige Zoon heeft gegeven.
En waarom heeft hij zijn enige Zoon gegeven?
Opdat wij zouden leven.
Geven doet leven!
Misschien moet je zelfs zeggen: Geven ís leven.
Laten we bidden of God ons genereus wil maken.
Geef een reactie