Van 18 april tot 23 mei 2021 hield ik vijf preken rond het thema ‘De kunst van het (on)gelukkig zijn’. Hier vind je de vijfde en laatste, gehouden op Pinksterzondag 23 mei in de Plantagekerk in Zwolle. We lazen in deze dienst uit de Bijbel in Gewone Taal: Handelingen 2:1-4 en 14-28 en Matteüs 5:3-12.

Luister de preek:

Kijk en luister de preek:

Lees de preek:

Lieve mensen, ik neem jullie even mee naar die allereerste Pinksterdag. Want elk jaar vind ik het weer opvallend dat wanneer Petrus op die Pinksterdag het woord neemt, hij begint te spreken over Jezus. Het is het feest van de Geest en we worden aangetrokken door de bijzondere dingen die er op die dag gebeuren. Er is wind, er is vuur, er zijn vreemde talen en Petrus neemt op een gegeven moment het woord en zegt: ik ga jullie vertellen wat dit allemaal betekent. Het betekent dat Jezus zijn Geest geeft aan de mensen. Petrus wil maar zoveel zeggen als: alle eer aan Jezus, want Jezus geeft hier vandaag zijn Geest.  

Zeker, er gebeuren bijzondere dingen op die eerste Pinksterdag. Er wordt gesproken over dromen, over profeteren en over een dag die eens gaat komen. Maar dan gaat Petrus verder en zegt hij: luister naar wat ik jullie vertel over Jezus. De eerste Pinksterdag komt allemaal door Jezus. Petrus haalt daarbij dan ook het Oude Testament aan. Hij kiest voor Psalm 16, eigenlijk een Pinksterpsalm, en citeert daaruit vers 11. Het is een Pinksterpsalm die als volgt klinkt in de woorden van Petrus en in de woorden van de Bijbel in Gewone Taal:  
 
U leert mij hoe ik moet leven. 
Ik ben blij, omdat u bij me bent. 
Dat maakt me gelukkig, 
voor altijd. 

Je zou kunnen zeggen dat dat het Pinksterevangelie in een notendop is.   

Psalm 16 spreekt nog een keer over geluk. Want deze preek gaat ook weer over geluk, ook in Psalm 16 vers 2: 

Ik zeg tegen u: 
U bent mijn Heer, 
ik vind mijn geluk alleen bij u. 

En zo proberen we vanmorgen te luisteren naar Petrus die alle aandacht op Jezus richt, op Jezus die zijn Geest geeft. En die Geest heeft blijkbaar alles te maken met ons geluk.  

Tegelijk vind ik Pinksteren ook altijd een beetje lastig, want het gaat over bijzondere dingen: over vuur, over tongentaal, over een wind, en er wordt gesproken over genezing en profetie. Is dat Pinksteren? Ik kan niet anders zeggen dan: ja, dat is Pinksteren.  

En tegelijkertijd gaat het ook over het gewone leven, met alle ups en downs; het gewone leven waar wij geroepen worden om Jezus te volgen. En dat is niet altijd gemakkelijk. Die twee dingen en ik durf zelf niet goed een keuze te maken.  

Gisteren las ik in die bekende christelijke krant een mooie kop:  

Als je iets bijzonders zoekt, zie je heel wat Geest over het hoofd. 

Dat vond ik een mooie uitspraak. Als je altijd op zoek bent naar iets bijzonders dat moet gebeuren, een profetie hier en een genezing daar, dan zie je heel snel over het hoofd dat de heilige Geest minstens – en misschien wel vooral –werkt in het gewone dagelijkse leven. Het is net als met gelukGeluk zit ook niet in de grootse dingen van het leven. Geluk zit in de kleine en mooie dingen, in de dingen die je zomaar midden op de dag overkomen.  

Ik mag je dit misschien wel verklappen: als het over de keuze gaat je te richten op het bijzondere, óf je te richten op het eenvoudige en alledaagse, dan voel ik me in het bijzonder aangetrokken tot het gewone en alledaagse. Geluk zit in het alledaagse, in het eenvoudige, in de Geest die gewoon midden op de dag zomaar opeens tevoorschijn komt in jouw leven.  

Daarmee zijn we op de plek waar ik vandaag graag met jullie wil zijn. We gaan het hebben over het echte geluk. De Geest van Jezus brengt je echt geluk. Ik vind het een gouden greep van de Bijbel in Gewone Taal om die woorden die we kennen als gelukkig, of zalig, of zelfs welzalig, te vertalen met: het echte geluk. 

Het echte geluk is voor mensen die…  

Dáár spreekt Jezus over. En omdat Petrus op de eerste Pinksterdag alle aandacht op Jezus vestigt, vind ik het belangrijk dat wij dat vandaag ook doen. We vestigen de aandacht op Jezus die ons toespreekt. Jezus richt het woord tot ons – en dat is een beetje mijn eigen interpretatie – en dan zegt hij:  

Wil je weten waar de Geest werkt?  

De Geest werkt dáár waar het echte geluk tevoorschijn komt.  

En wil je weten waar het echte geluk tevoorschijn komt?  

Het echte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben.  

Ik kom zo nog terug op die zaligprijzingen of gelukkigprijzingen. Ik heb er eerder dit seizoen ook al over gepreekt en ik dacht: moet ik dit nou weer doen? Ja, dat moet ik weer doen. Dat komt een beetje omdat de gelukkigprijzingen van Jezus voor mijn eigen geloofsleven, voor mijn eigen spiritualiteit, nogal een fundamentele plek innemen. Elke dag gaan deze woorden wel één of twee keer door mij heen. Op mijn goede dagen, als ik echt wat tijd neem om stil bij God te zijn, komen deze woorden altijd langs: 

Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.  

En zo verder. Altijd laat ik die woorden door mij heen gaan, omdat voor mij in elk geval de kern van het evangelie in deze woorden van Jezus tot klinken komt. En ze gaan over gelukkig leven. En het wordt duidelijk dat het Jezus in het evangelie gaat om dat gelukkige leven. Het christelijk geloof heeft echt iets te zeggen over die fundamentele vraag die alle mensen stellen, die fundamentele vraag die in alle religies aan de orde komt, en die in alle filosofieën aan de orde is. De Romeinse filosoof Seneca, die in precies dezelfde tijd leefde als Jezus, heeft gezegd:  

Alle mensen willen gelukkig zijn, maar ze weten niet precies wat hen gelukkig maakt. 

Daar zit voor ons mensen een hele zoektocht achter. We willen allemaal gelukkig zijn, maar we weten gewoon niet precies wat ons nou gelukkig maakt.  

Nou, Jezus spreekt daarover. Jezus levert om zo te zeggen een bijdrage in dat gesprek dat gaande is in de wereld waarin Jezus leeft. De wereld ook van de filosofen. Jezus levert een bijdrage aan dat gesprek door te zeggen:  

Het echte geluk, waar jullie allemaal naar op zoek zijn, is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben; dat is voor mensen die nederig zijn, dat is voor mensen die zachtmoedig zijn, dat is voor mensen die verlangen naar recht en ook voor mensen die verdrietig zijn.  

En daarmee wordt duidelijk dat God in het evangelie echt ons mens-zijn op het oog heeft. Het gaat hem om mensen die gelukkig worden op de manier die God in gedachten heeft. Het gaat God om mensen die tot bloei komen, die tot leven komen en tot hun bestemming komen. Wij worden door Jezus verlost om gelukkig te leven.  

In de tweede eeuw was er een kerkvader die daar ook iets belangrijks over heeft gezegd:  

De glorie van God is de levende mens en het leven van de mens is beeld van God zijn. Niets op aarde laat de heerlijkheid van God meer zien dan een mens die helemaal levend is geworden, precies zoals het altijd de bedoeling is geweest van God; een mens die de heerlijkheid en de natuur van zijn schepper weerspiegelt. 

Nou, daar spreekt Jezus nu op deze Pinksterdag over aan het begin van zijn Bergrede: 
 
Het echte geluk is voor mensen die helemaal worden zoals ze bedoeld zijn door God.  

Het echte geluk is voor mensen die echt mens worden.  

Het echte geluk is voor mensen die worden zoals Jezus, want Jezus was de meest echte mens die ooit geleefd heeft en hij leeft nog.  

Nou gaat het in de Bergrede van Jezus nauwelijks, of zelfs bijna helemaal niet, expliciet over de heilige Geest. Dus ook dat is nog een reden om me af te vragen: moet je nou weer over die Bergrede spreken op Pinksteren? Jezus spreekt niet expliciet over de heilige Geest, maar toch gebeurt er juist in de allereerste zin van de Bergrede iets wat ons wel op het spoor van de Geest zet. In de oudere vertalingen luidt de eerste gelukkigprijzing: 

Zalig de armen van geest.

En daar wordt precies dat woord gebruikt. Wij werken in het Nederlands met hoofdletters en kleine letters, maar dat gebeurt in het Grieks niet. Er staat: wie arm van geest zijn. Daar wordt dat bekende woord gebruikt dat wij ook kennen van de heilige Geest: wie arm van pneuma zijn. Armen van geest zijn nederigen van hart. En misschien mag ik het op deze Pinkstermorgen, waarop we luisteren naar de Bergrede, wel zo zeggen: 

Gelukkig zijn mensen die rijk van Geest (met een hoofdletter) zijn. 

Bij arm van geest gaat het om ons eigen ik, onze eigen geest, om wat wij allemaal in te brengen hebben. Maar het is rijk van Geest als het gaat om de Geest met wie wij vervuld worden, de Geest die van boven komt, die uit de hemel op ons is neergedaald.  

Het echte geluk is voor mensen die rijk van Geest zijn.  

En dan spreekt Jezus verder over het echte geluk. Jezus heeft het over rijk van Geest zijn – eigenlijk over een Geestvervuld levenEn Jezus laat ook zien dat dat Geestvervulde leven vanbinnen begint. Want hij wijst ons in de Bergrede en in de zaligsprekingen echt de weg naar binnen. Jezus heeft altijd ons hart op het oog. En hij wil ons leren om vanuit dat hart midden in het leven te staan. Dat is een lange reis voor de meesten onder ons. Iemand heeft eens gezegd: de langste reis is niet een reis naar Australië of een reis naar de Verenigde Staten of naar België, als je niet in zulke grote afstanden denkt. De langste reis is de reis naar binnen.  

Je kunt de hele wereld over gereisd zijn en toch geen contact hebben met je eigen binnenste. Maar Jezus wijst de weg aan voor de lange reis naar binnen. De weg die Jezus wijst klinkt wel wat tegendraads, want het is een bijzondere weg. Jezus spreekt om zo te zeggen een vreemde taal. Net zoals er op Pinksterdag vreemde talen klonken. Toen ging het over andere klanken die je niet kon verstaan. Maar ook Jezus spreekt in deze Bergrede een vreemde taal, een bijzondere taal, die we misschien niet zomaar kunnen begrijpen. Het zijn bijzondere klanken, want ze gaan over nederigheid, over verdriet, over vriendelijkheid en meer van dat soort softe dingen. Dan denk je al gauw: daar moet ik toch niet wezen. En je denkt: als je gelukkig wilt zijn moet je ervoor gaan – dan ga je geluk maken en dan ga je succes najagen.  

Maar wat zegt Jezus midden in de kwetsbaarheid van je leven? Om het met de woorden van de preek van vorige week te zeggen, toen het erover ging dat ongelukkigheid een vindplaats voor geluk is:  

Die ongelukkigheid die jullie in je leven ervaren, namelijk dat je gewoon niks hebt in te brengen en dat er verdriet in je leven is, dát is de vindplaats van het echte geluk. 

Jezus spreekt een vreemde taal. En wij worden geroepen om die taal ook te leren begrijpen en over dat echte geluk te leren spreken. En als wij vandaag ook die vraag stellen waar we de Geest aan het werk zien, dan is het antwoord:  

We zien dáár de Geest aan het werk waar het echte geluk tevoorschijn komt.  

En dat is dus niet op de plaatsen waar wij het allereerst zouden zoeken. Het echte geluk is dáár waar het werk van de heilige Geest tevoorschijn komt en de uitnodiging van Jezus is: stel je open voor die wereld, voor de wereld van de wijsheid van Jezus. Want Jezus is een echte wijsheidsleraar. 

Erasmus – om nog een naam te noemen van een auteur die allang niet meer leeft – heeft de Bergrede wel de filosofie van Christus genoemd. Filosofen zijn mensen die de wijsheid liefhebben. Filosoferen betekent letterlijk: de wijsheid liefhebben – steeds op zoek zijn naar wat ware wijsheid is.  

Dus Jezus is zo’n filosoof. Hij is een liefhebber van de wijsheid. Hij is een wijsheidsleraar. Maar Jezus is meer dan een wijsheidsleraar, want hij is ook onze verlosser. Maar hij is zeker niet mínder dan een wijsheidsleraar. En het is goed om Jezus op deze Pinksterdag zo ook te kennen. Jezus is de leraar van de wijsheid, want hij wijst ons de weg naar het echte geluk.  

Waar komen wij in onze levens het werk van de heilige Geest tegen?  
Dáár waar Jezus het aanwijst door tot negen keer toe te spreken over het echte geluk.  

Om de preek daarmee af te gaan ronden, wil ik nog even drie uitspraken van Jezus naar voren halen. Vanmorgen stellen we namelijk de vraag:  

Waar zien we de Geest aan het werk?  

-1-

Een van de uitspraken die Jezus doet is de gelukkigprijzing in vers 4: 

Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten. 

Dat is tongentaal zou je haast zeggen. Dat begrijp je niet. Dus het kost ons ook wel even wat moeite, om te leren begrijpen dat we juist in verdriet het werk van de Geest naar ons toe zien komen én het echte geluk. Jezus bedoelt natuurlijk niet te zeggen: zwelg maar in je verdriet en blijf er maar in hangen. Hij bedoelt zeker ook niet te zeggen: vecht tegen al dat verdriet en ga er bij weg en probeer er maar geen aandacht aan te geven.  

Dat zijn twee opties die wij vaak kiezen, twee wegen die relatief gemakkelijk begaanbaar zijn: je kunt gewoon zwelgen in je verdriet en erin blijven hangen, óf je kunt je er zo tegen verzetten dat het helemaal geen plek mag krijgen in je leven en dan geef je er gewoon geen aandacht aan.  

Maar Jezus zegt: wanneer je het echte geluk wilt vinden, omarm dan op z’n minst het verdriet dat er nu in je leven is. Als je stil durft te staan bij de ongelukkigheid in je leven, dan is dát de plek waar de Geest je gaat troosten.  

Maar, als je niet verdrietig mag zijn, dan kan de Geest je niet troosten. En als je niet verdrietig wilt zijn door erbij weg te lopen, dan kan de Geest je ook niet troosten.  

Maar als je tijd en ruimte geeft aan dat verdriet in je leven, dan komt daar de Geest naar voren die je echt geluk geefthet geluk van je getroost voelen door God.  

De Geest heet natuurlijk niet voor niks een Trooster. Dat zeggen we op deze Pinksterdag. 

-2-

De volgende uitspraak of gelukkigprijzing waar ik bij stil wil staan staat in vers 7: 

Het echte geluk is voor mensen die goed zijn voor anderen. Want God zal goed zijn voor hen. 

Als je andere vertalingen gewend bent, dan moet je even denken aan: Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.  De vertaling van de Bijbel in Gewone Taal is een mooie weergave van wat daar bedoeld wordt.  

En dan kom ik nog één keer terug op de schrijver Dirk de Wachter met zijn boekje De kunst van het ongelukkig zijn, aan wie ik de titel van deze prekenserie heb ontleend. Hij eindigt zijn boekje bijna op het allerlaatst met deze zin: 

De zin van het bestaan zit in de zorg voor andermans geluk.  

Dirk de Wachter is een beetje overgestapt van per se spreken over geluk naar zin en betekenis van het bestaan. De zin van het bestaan zit in de zorg voor andermans geluk. Dus eigenlijk zeg hij: als jij gelukkig wilt zijn, bekommer je dan om het geluk van een ander. Dát zal geluk brengen in je leven.  

En hij schrijft ook nog even door: 

De zin van het bestaan is tegelijk het fundament waarop we zelf staan. We zijn op deze aardbol gesmeten door een reeks toevalligheden (zegt hij er dan bij) en het enige wat we kunnen doen is er iets zinvols van maken. 

Punt. Het einde van het boek. Nou, daar vertellen we in de kerk een iets ander verhaal over. Ik geloof niet dat wij op deze aardbol zijn gesmeten door een reeks toevalligheden. Wij zijn één voor één door God gewild en geliefd. Maar in dat geliefd-zijn is dit de weg die ons ook door Jezus gewezen wordt:  

De zin van het bestaan zit in de zorg voor andermans geluk.  

Het echte geluk is voor mensen die goed zijn voor anderen. Want God zal goed zijn voor hen. 

-3-

En dan tenslotte de negende gelukkigprijzing in vers 11: 

Het echte geluk is voor jullie. Jullie zullen het moeilijk hebben omdat je bij mij hoort.  

Er is onder de geleerden wel een beetje discussie over de vraag of er nou acht of negen gelukkigprijzingen zijn. De eerste acht hebben een vergelijkbare structuur en in de negende gaat Jezus opeens spreken over jullie. In z’n algemeenheid gezegd: Het echte geluk is voor mensen die… En dan zegt Jezus opeens: Het echte geluk is voor jullie. Dus Jezus komt even een stapje dichterbij. 

Het echte geluk is voor jullie. Jullie zullen het moeilijk hebben omdat je bij mij hoort.  

Het wordt dus nog één keer duidelijk dat geluk niet te maken heeft met dat alles maar goed gaat in je leven, maar dat juist in de ongelukkigheid een plek is waar het geluk van de Geest tevoorschijn kan komen. Dat schuurt en dat geeft wrijving. Ze zeggen ook wel: wrijving geeft glans. En juist dáár gebeurt het.  

En daarom is het ook goed om ten slotte nog te zeggen: die Geest die wij op Pinksteren vieren, is ook die zuchtende Geest die we van Paulus kennen uit Romeinen. De Geest die met ons meezucht in de gebrokenheid van ons leven.  

Waar zien wij het werk van de Geest?  

En dan eindig ik opnieuw met Psalm 16:11. 
 
U leert mij hoe ik moet leven. 
Ik ben blij, omdat u bij me bent. 
Dat maakt me gelukkig, 
voor altijd. 

Lieve mensen,
zoek dat geluk,
zoek God,
zoek de Geest.  

En dan mag je verwachten dat God op zijn manier het echte geluk in jouw leven brengt. 
 
Amen.