In de blog van vandaag ga ik weer verder met het doorgeven van wat ik lees en leer bij John Seel in zijn boek ‘The New Copernicans’. In de vorige blog gaf ik aandacht aan de eerste van drie factoren die maken dat er sprake is van een nieuwe mindset:

  1. de ervaring van hyper-pluralisme
  2. de afwijzing van het Verlichtingsproject
  3. de verwerping van de secularisatiethese

In deze blog bespreek ik de andere twee factoren waaraan Seel elk een hoofdsuk wijdt.

Ervaring gaat voor denken

Het ‘Ik denk dus ik ben’ van Descartes staat model voor de rationalistische insteek van de Verlichting. In de millennial mindset wordt hiervan afscheid genomen. Seel noemt naast Descartes Pascal die gezegd heeft, tegenover Descartes:

The heart has its reasons of which reason knows nothing; we know this in countless ways.

Dit gaat niet over een bevestiging van het subjectivisme, maar over het aangeven van de grenzen van de rede en van het vertrouwen op de linkerhersenhelft.

New Copernicans hebben nadrukkelijk een voorkeur voor leren door ervaring. Ze hebben moeite met abstracties en theoretische constructies en houden van de geleefde ervaring.

New Copernicans prefer to start with the right hemisphere of the brain: they prefer experience, stories, and pictures – all that initially engages the imagination. They process reality from an engagement with the actual phenomena and not form hypothetical theories.

De wijze waarop millennials in het leven staan is daarmee in hoge mate incarnationeel: het gaat om het tastbare, lichamelijke leven waarin ervaringen en relsaties een hoofdrol spelen. Dat brengt ook een type spiritualiteit met zich mee die aards, chaotisch en lichamelijk is:

Like Celtic spirituality, New Copernican spirituality has dirt under its nails and is suffused with the smell and the messiness of life.

Scheuren in de muur

In het hoofdstuk waarin Seel nader ingaat op de millennial verwerping van de secularisatiethese (het gaat met religiositeit alleen maar achteruit, heel kort gezegd, ons wereldbeeld zal hoe langer hoe meer gesloten worden) brengt hij een belangrijk model in dat later in het boek ook weer terugkomt. Daarin onderscheidt hij vier basis-oriëntaties op de werkelijkheid:

Aan de linkerkant van het schema zitten de religieuze én atheïstische fundamentalisten. Ze hebben beiden een gesloten wereldbeeld. In de visie van Seel zullen deze twee groepen, die lijnrecht tegenover elkaar staan maar tegelijk erg op elkaar lijken, steeds meer aan relevantie verliezen. En dat omdat het gesloten wereldbeeld dat eigen is aan beide posities steeds meer zal verzwakken.

Nu bevinden de millennials (New Copernicans) zich grotendeels binnen de ‘open immanent’-ruimte. Hoewel zij primair een immanente, binnenwereldlijke beleving van de werkelijkheid hebben, is er bij hen wel degelijk openheid naar ‘er is meer’.

Van atheïstische fundamentalisten (‘gesloten immanent’) wordt wel gezegd dat ze leven in een ‘wereld zonder vensters’. Van de New Copernicnas kan gezegd worden: zij zien scheuren in de muur (‘cracks in the wall’) waar doorheen licht schijnt. In de woorden van John Seel:

New Copernicans assume a secular frame, the absence of God or gods, but have at the same time a nagging sense of incompleteness. Though they are generally naturalist in orientation in contrast to supernaturalists, New Copernicans are not closed naturalists (as is typical of New Atheists) and are thus open to the possibility of transcendence, to an ‘inter-cosmic mystery’. They are haunted by the posibility of something more.

De openingszin van de roman ‘Nothing to Be Frightened Of’van Julian Barnes drukt dit op onnavolgbare wijze uit:

I do not believe in God, but I miss him.

En hier, stelt Seel, liggen ongelooflijke kansen voor de kerk. Millennials, New Copernicans, de twintigers en dertigers van vandaag zijn ‘Opener dan ooit‘ voor het mysterie, het goddelijke, het mystieke, het bovennatuurlijke, het transcendente.

New Copernicans live in an open immanent social imaginary. In order to reach them the church must learn to build on their sense of haunting, their ongoing suspicion that there is more to life than meets the eye. The church must also learn to adopt New Copernicans’ relational, experience-driven approach to learning, and respect their muddling-through-with-friends approach to life.