Waarom dat woord ‘school’? In deze tweede blogpost over ‘kerk als school van de liefde’ wil ik daar wat woorden aan wijden. De kerk als ‘school’ van de liefde. Dat is een visie die me al langere tijd aanspreekt en die tegelijk wellicht ook wat tijd nodig heeft om te landen (ook bij mezelf). Maar hoe dan ook: ik wil pleiten voor de kerk als een ‘school’, een plek, een ruimte waar je je samen met andere mensen laat meenemen in leerprocessen.

‘School’ heeft in onze westerse cultuur primair een wat rationele en verstandelijke kleur. We zien klaslokalen voor ons waar mensen in schoolbanken zitten te luisteren naar een leraar of lerares die kennis overdraagt. Hoewel daar op zich niets mis mee is, is dat toch niet het beeld dat ik wil oproepen met ‘school’. Wat dat betreft zouden we dan eerder naar het ‘praktijklokaal’ van een schoolgebouw moeten gaan om te kijken hoe mensen daar met vallen en opstaan van alles uitproberen en oefenen zodat het geleerde omgezet wordt in praktijk.

Leren liefhebben

Mijn inspiratiebron voor de uitdrukking ‘school van de liefde’ is dus allereerst het boek van Brian McLaren ‘De grote spirituele shift. Christendom in beweging‘ waarin hij er een hartelijk en krachtig pleidooi voor voert. De kerk zou allereerst een plek moeten zijn waar mensen liefde leren, waar mensen leren liefhebben, waar mensen zich in leerprocessen begeven rond het liefhebben van de naaste (inclusief de vijand), van zichzelf, van de aarde en van God.

Monastieke wortels

Maar de uitdrukking ‘school van de liefde’ heeft ook monastieke wortels. in de wereld van de kloosters en de monniken is het gebruikelijk om met het woord ‘school’ te spreken over datgene waar het in het samenleven in de kloosters om gaat. Dat is mede geïnspireerd door de bekende Regel van Benedictus. Daarin wordt niet over ‘school van de liefde’ gesproken, maar lezen we tegen het slot van de Proloog wel deze zin: ‘Wij willen daarom een oefenschool gaan stichten voor de dienst van de Heer’. Of in een andere vertaling: ‘Wij moeten dus een leerschool oprichten voor de dienst van de Heer’ (Proloog, 45). Een ‘oefenschool’ dus of een ‘leerschool’ (in het Latijn staat er: ‘dominici scola servitii‘).

In de spirituele traditie van de cisterciënzers heeft dat woord school nog een wat grotere plek gekregen. In een belangrijk document van deze kloosterorde (de Constituties van de OCSO monniken) wordt acht keer over een school gesproken:

  • ‘school van broederlijke liefde’,
  • ‘school voor de dienst van de Heer’,
  • ‘de leerschool van de dienst des Heren’,
  • ‘een leerschool in het ononderbroken gebed’,
  • ‘leerschool in de beschouwing (contemplatie)’,
  • ‘de school van Christus’ en
  • ‘de school van de liefde’.

Het is de moeite waard om even te proeven wat de betekeniskleur van dat woord school (Latijn: scola) nu is. Een citaat uit het boek ‘School van de liefde. Cisterciënzers en hun spiritualiteit‘ van Guerric Aerden:

Had het woord scola oorspronkelijk de betekenis van oefenplaats voor soldaten of sportlui, in het vroegchristelijk Latijn werd er door Origenes en Tertullianus de eerste leerlingengroep rond Jezus mee aangeduid. Benedictus paste de schoolterminologie, in het voetspoor van zijn bron, de Regel van de Meester, toe op het klooster en noemde het ‘een school voor de dienst van de Heer’. Cîteaux maakte er een ‘school van de liefde’ van. Niet dat het zijn monniken beschouwde als mannen laaiend van liefde, maar het zag zich wel als een oefenplaats voor het ‘leren liefhebben’, als een plek waar men met het grootste geduld de ander en zichzelf leert aanvaarden in het licht van Gods liefde.

Leerlingen van Jezus

Dit is op zijn minst interessant: dat het woord ‘school’ (scola) in het vroegchristelijke Latijn aanduiding was voor de leerlingengroep rond Jezus! Dus als we terug gaan naar de wortels van dit woord, zijn we heel dichtbij Jezus die als leraar een groep leerlingen om zich heen heeft verzameld. De school van Jezus: 12 leerlingen.

Tegelijk klinkt dus ook mee dat een school alles te maken heeft met training, discipline, oefening en gehoorzaamheid. Dat is in een ‘school van de liefde’ dus niet anders. Liefde is in deze context niet primair een positief gevoel of een fijne ervaring maar een weg om te gaan met heel veel leermomenten.

School van Jezus

Ik noemde in deze blogpost al twee van de drie boeken die voor mij een inspiratiebron vormen voor mijn ontdekkingstocht rond de kerk als school van de liefde. Het derde boek gaat nu tenslotte ook nog open: ‘Hoe een kerk een familie werd. Het verhaal van Hart van Osdorp‘ van Henno Smit. Hij gebruikt op in elk geval twee plaatsen in zijn boek de uitdrukking ‘school van Jezus’. De eerste keer gebeurt dat in een paragraaf waarin het gaat over ‘leerling zijn’ als een belangrijk kenmerk van mensen die samen een ‘familie van Jezus’ vormen. Lees maar even mee (blz. 131):

Ik ben Jezus’ leerling. Daarin klinkt de liefde van de leerling door voor zijn leraar: Jezus. Een leerling van Jezus wordt zijn leerling, wanneer hij gegrepen is door de liefde van Jezus. (…) Je bent een leerling geworden die van Jezus houdt. En dat daagt uit! Immers, wat is nu hét kenmerk van een leerling? Dat hij of zij leert! Een goede leerling is leergierig. Daarom wil elke leerling van Jezus, als het goed is, ook blijven leren van Jezus. Daar ben je leerling voor!

En dan schrijft Smit (blz. 132):

Hart van Osdorp is geen perfecte familie van Jezus en Hart van Osdorpers zijn geen volmaakte mensen. We blijven ons hele leven lang bijleren in de school van Jezus.

En schrijvend over ‘Vrij Leven’ (een belangrijk instrument binnen de Osdorpse familie van Jezus – het gaat om een cursus maar tegelijk ook om een levensstijl die in het teken van de vrijheid van Jezus staat, in het teken van het concreet volgen van Jezus elke dag), zegt Smit:

Leerlingen van Jezus blijven in de leer bij Jezus. Want de praktijk van geloven is op deze aarde weerbarstig. Daarom zijn we nooit uitgeleerd. In onze gebrekkigheid komt Vrij Leven ons tegemoet. Het maakt door gebed en andere instrumenten de school van Jezus concreet en makkelijker.

Praktijklokaal van Gods liefde

Samenvattend: ik pleit er dus voor om dat woord ‘school’ te gaan gebruiken als een belangrijke manier om aan te duiden waar het in kerk-zijn om gaat. De kerk als school is een oefenplek, een oefenruimte, een praktijklokaal voor leerprocessen van mensen die niets liever willen dan leerling van Jezus zijn, een leven lang. Leren leven, leren liefhebben, leren om licht voor de wereld te zijn – daar draait het allemaal om in de kerk als school.

Het accent ligt dan dus veel minder op het hebben van de juiste overtuigingen over van alles en nog wat maar veel meer op het oprecht en in kwetsbaarheid meedoen in de christelijke praktijken die Jezus ons leert: samen bidden, samen dienen, samen geven, samen delen, samen luisteren naar Gods stem, samen de Geest volgen, samen liefhebben, samen vergeven, samen Jezus’ vrijheid ontdekken.

Wat is kerk? Dat is een verzameling mensen die zeggen: ‘Wij zijn leerlingen van Jezus! Wij zijn bij hem in de leer. We vormen een school van leerlingen rondom onze geliefde leraar die tegelijk onze redder en bevrijder is. We leren een leven lang. En we leren het meest van onze fouten! En van de vergeving die we ontvangen, van God en van elkaar!’