Ik bedoel het niet als zoveelste model, maar ik heb er zelf voortdurend behoefte aan om in beeld te krijgen (en vervolgens te houden) wat nu essentieel is voor gemeente zijn. Elk plaatje, elke drieslag of vierslag, is niet meer dan een vindplaats op een zoektocht die per definitie zonder einde is.
Daarom nu een nieuw plaatje waarin ik de in de vorige blogpost geïntroduceerde vier dimensies van kerk zijn in hun onderlinge relaties probeer te tonen. Daarbij is dus met name van belang dat de missionaire dimensie niet zonder meer naast de andere drie staat maar ze omvat.
Een belangrijk motief voor deze afbeelding is dat zichtbaar wordt of blijft dat missionair zijn niet iets is wat ten koste gaat van spiritueel, pastoraal of diaconaal zijn: ook die drie dimensies (waarmee de traditionele kerk vanouds vertrouwder is) blijven uiteraard een essentiële rol spelen als we vandaag zoeken naar een antwoord op de vraag hoe we meer missionair kunnen worden. We worden meer missionair door in elk geval spiritueel, pastoraal en diaconaal te blijven (of als we dat nog niet zijn, het meer te worden). Maar daarbij is wel van belang dat spiritueel, pastoraal en diaconaal niet alleen in functie staan van een naar binnen gekeerde kerk maar ook van een kerk die binnenste buiten wil gaan.
De vier (willekeurige gekozen) verschillende kleuren roepen tegelijk ook het besef wakker dat niet elk gemeentelid dezelfde kleur heeft. Het is heel legitiem als je vooral paars wilt zijn: een diaconaal mens. Enzovoort. Wel mag je hopen dat in het geheel van een lokale kerk alle kleuren goed vertegenwoordigd zijn en dat iedereen het een uitdaging vindt om ook de andere kleuren te leren kennen.
Op basis van de reacties onder de vorige blogpost kun je ook nog een nieuwe dimensie aanbrengen, namelijk die van het onderscheid tussen hoofd, hart en handen. Dat leidt tot een mooie tabel die voor bijvoorbeeld een kerkenraad heel behulpzaam kan zijn om eens te analyseren hoe een en ander ontwikkeld is in de gemeente:
16/05/2011 op 17:18
Beste Jos,
Maak je missionair hier toch weer een aspect van gemeentezijn, terwijl het m.i. (en in navolging van b.v. Frost&Hirsch, Chester&Timmis) de identiteit is. Gods missie had toch een kerk?
Want wat is nu missionair? Bedoel je evangelisatie? Of bedoel je dat Gods gastvrijheid door ons nagevolgd moet worden in alle aspecten van het kerk-zijn; in ons diaconaat, in ons pastoraat, in onze spiritualiteit? Daarmee kan ik leven – immers het grote gebod is God liefhebben boven alles en onze naaste als ons zelf.
Kortom, je brengt mij wat in verwarring.
Voor mij geldt missionair = missional. Maar misschien wil je die woorden onderscheiden. In dat geval ben ik benieuwd waar je het woord missional zou plaatsen.
Groeten,
Pieter
16/05/2011 op 18:05
Beste Pieter,
Dank voor je reactie. Helemaal eens: Gods missie heeft een kerk! Maar de vertaalslag van dat theologische / missiologische uitgangspunt zal dan vervolgens nog wel op een of andere manier zichtbaar en ervaarbaar moeten worden vertaald naar de huidige gemeente, ook in aansluiting bij waar de gemeente nu zit (met een nog weinig diep doorgedrongen besef van haar missionaire karakter).
Ik ben het ook eens met missionair = missional. Het is in de Nederlandse context wat kunstmatig om een onderscheid te maken, en het begrip missional zal ook geen ingang vinden in het Nederlandse taalgebruik, denk ik.
Ik bedoel in elk geval: de kerk moet (omdat ze in functie van Gods missie staat) in alle opzichten missionair zijn. Dat is haar identiteit. Alleen zullen we die identiteit vaak nog wel moeten leren kennen en er dus expliciet aandacht aan moeten geven. Het tabelletje onderaan de blogpost doet overigens wel gemakkelijk het misverstand ontstaan dat missionair een van de vier dimensies is. Dat is niet zo bedoeld in elk geval. Het uitgangspunt is de driehoek-cirkel-afbeelding.
Nog weer wat anders gezegd: de drie min of meer bekende dimensies van (traditioneel) kerk zijn (spiritueel, pastoraal, diaconaal) hebben vanuit de identiteit van de kerk (deel uitmakend van Gods missie) een hernieuwde, expliciete doordenking nodig vanuit dat missio-perspectief. Daarom staat het woord missionair ook drie keer dicht bij het andere woord, of liever: de drie andere woorden staan dicht tegen ‘missionair’ aangeplakt.
Ik hoop dat het wat verheldert zo;-)
Groet!
Jos.
16/05/2011 op 18:45
Beste Jos,
Ja, zo volg ik het.
Mag ik nog een een wens indienen: kun je discipelschap ook toevoegen? Ook een item wat je regelmatig hebt genoemd. Ook iets dat bij alle aspecten hoort, maar dat wanneer we het niet benoemen eenvoudig vergeten kan worden als “olifant in de kamer.”
Groeten,
Pieter
17/05/2011 op 08:06
Hoi Pieter,
Discipelschap toevoegen? Ik snap de vraag, maar weet niet goed hoe het in het beeld toe te voegen. Een beeld / model kan ook niet de veel complexere totaliteit van de werkelijkheid laten zien.
In het model (nogmaals: een stap in een denkproces dat per definitie door moet gaan) is nu ook gekozen voor vier bijvoeglijke naamwoorden die een raamwerk bieden om de verschillende aandachtsvelden in het leven van de gemeente door te lichten:
– discipelschap
– eredienst/liturgie
– onderwijs
– gemeenschap
– enzovoort
Groet!
Jos
17/05/2011 op 04:40
Moeten we geen onderscheid maken tussen wat de kerk is (identiteit) en wat ze doet (activiteit)?
De identiteit van de kerk is leerling van Christus zijn, en daarmee mede-gezondenen van de Gezondene. (De kerk is meer dan dat, maar ik neem mijn uitgangspunt hier in de “missional” gedachte.)
De activiteit van de kerk is verlerlei. Ze heeft pastorale en diaconale activiteit; reflectieve en liturgische activiteit; enzovoort. In dat alles speelt haar identiteit (als mede-gezondene van Christus, onder meer) een bepalende rol.
De “missional” identiteit van de kerk kan verder worden uitgewerkt in drie richtingen:
– achteruit of naar de bron: bezinning op God als de Zender, als de initiatiefnemer in redding en evangelie; de bijbehorende activiteiten zijn vooral bijbelstudie, eredienst, liturgie, ofwel zachar, “gedenken/vieren”.
– het koninkrijk hier en nu: dit wordt vooral uitgewerkt in onderlinge bemoediging en vermaan, in pastorale en diaconale zorg, ofwel agape, de onderlinge liefde tussen gelovigen die van God komt.
– vooruit of naar de einden van de aarde: werken aan de groei van het koninkrijk door te gaan, te dopen, te onderwijzen; hierbij horen “zending”, evangelisatie, maar vooral het evangelisch kerygma, de afkondiging van het nieuwe Verbond, “the New Deal”, in de naam van de Koning.
Ik vind deze driedeling ook handig bij het nadenken over wat preken is en moet zijn: het gedenken van Gods daden, de profetische toepassing voor de gemeente, en de evangelische roeping voor de ongelovige.
De drie “dimensies” (boven, binnen, buiten) worden zo drie richtingen langs de ene dimensie, de ene stroom van “zending” die van God via de kerk naar de wereld gaat. (Mijn academisch denkkader is wiskundig/natuurkundig; ik maak een onderscheid tussen dimensie en richting dat theologen misschien niet zo maken. Ik zal wel ’s een plaatje tekenen.)
17/05/2011 op 08:20
@Jos
Je hebt gelijk, overladen maakt het niet duidelijker. Wellicht is discipelschap ook wel integraal verbonden met identiteit. Want wat is discipelschap anders dan groeien in het besef wie wij in Christus mogen zijn.
@Arjen
Als informaticus kan ik je goed volgen 😉 Ik heb deze driedeling ook voorgesteld en wel met de woorden vieren, volgen en vertellen.